Klinische visie op autisme volgens de ICD-10 en DSM5
Als er vermoeden is van een klinisch niveau zal er onderzoek gedaan worden, een ontwikkelingsanamnese afgenomen worden en vervolgens een diagnose gesteld worden.
Bij het vermoeden van ASS zal de regiebehandelaar altijd een klinisch psycholoog of psychiater moeten zijn. Voor het registreren van de behandeling wordt een classificatie vastgelegd volgens de ICD/DSM.
De beschrijvende diagnose is soms moeilijk tot handelingsgerichte diagnostiek (behandelplan) om te zetten, omdat het juist betekenis geven aan de klachten soms complex is. Dan is differentiaal-diagnostiek nodig om uit te sluiten wat niet van invloed is op het (dis)functioneren. Daarom is voor de juiste diagnostiek een gedeelde verantwoordelijkheid met patiënt en/of naasten zo belangrijk. Daarnaast kan er sprake zijn van meerdere classificaties die elkaar beïnvloeden. Dat noemen ze dan comorbiditeit of dubbele diagnostiek. Dit laatste is een complexe situatie voor het huidige zorgsysteem vol richtlijnen, zorgstandaarden en protocollen. Het mag wel, maar de behandelaar moet bevoegd en bekwaam zijn om van de adviezen in het zorgsysteem af te wijken.